‘Ik ben vandaag een beetje druk, ik weet ook niet wat er met me aan de hand is’. Dit zei een 15-jarige jongen tegen mij. Gelijk hierop reageerde ik met een compliment: ´wat goed dat je dat zelf aanvoelt en aangeeft, knap van je!’. De jongen reageerde verbaasd: “Vindt u mij dan niet irritant?’.
De reactie van deze jongen zette mij aan het denken. Blijkbaar associeert hij druk zijn met irritant zijn. Hij heeft waarschijnlijk regelmatig in zijn leven gehoord: ‘doe niet zo irritant!” Ik zei: je bent goed zoals je bent, met druk of rustig gedrag. Jij bent jij en dat is precies goed zo en niet irritant!".
Wel vind ik het belangrijk om te onderzoeken of hij zelf op dat moment last heeft van zijn drukke gedrag, of dat zijn omgeving er last van heeft. Ik vraag dan ook regelmatig: heb je zelf op dit moment last van je drukke gedrag? Wat denk je op dit moment? Wat voel je? En wat wil je? Kortom wat werkt er op dit moment voor jou?
Vervolgens hou ik hem de spiegel van de omgeving voor. Bijvoorbeeld: “het kan zijn dat jouw klasgenoten het soms lastig vinden om in hun concentratie te blijven als jij steeds iets tegen ze zegt”. Begrijp je dit? Hoe zouden we ervoor kunnen zorgen dat jouw klasgenoten geen last hebben van jouw drukke gedrag op dit moment?
Door de jongen zelf aan het denken te zetten wat voor hem werkt, in plaats van direct het drukke gedrag te corrigeren leert de jongen zelf om beter om te gaan met zijn drukke gedrag. Als docent, coach of ouder kun je natuurlijk altijd extra handvatten geven als het kind zelf niet goed weet wat voor hem werkt. Bijvoorbeeld: “ik zie dat het nu voor jou wat lastig is om gefocust te werken, misschien vind je het fijn om even op een stiller plekje te werken. Dit helpt je bij het langer vasthouden van je concentratie. Wat vind je daarvan?”.
Laat het kind altijd het gevoel ervaren dat hij zelf een keuze of een mening mag hebben. Dit draagt bij aan de effectiviteit van de interventie. Een kind is nog volop in ontwikkeling, het aanleren van gedrag dat werkt voor het kind zal dan ook vaak aansturing en bijsturing nodig hebben. Dit is niet erg, zolang het kind maar mee mag blijven praten. Ik zeg altijd: “het werkt hetzelfde als leren fietsen, dat doe je ook eerst met zijwieltjes en dan val je ook nog heel vaak. Hoe langer je oefent hoe beter het fietsen gaat. En uiteindelijk fiets je zonder zijwieltjes!”. Kortom uiteindelijk kan een kind zelf heel goed omgaan met zijn/haar gedrag. Het ene kind heeft er alleen wat meer hulp bij nodig dan het andere kind.
Als coach vind ik het belangrijk dat ik kinderen vanuit een oplossingsgerichte benadering leer hoe ze kunnen omgaan met hun gedrag. Hierbij maakt het soort gedrag niet uit (druk, opstandig, onzeker etc.). Als een kind of omgeving er last van heeft is coaching aan te raden. Daarnaast werkt het vaak ook uitermate effectief wanneer de omgeving van het kind tools krijgt om op de juiste wijze om te kunnen gaan met het moeilijk verstaanbare gedrag van het desbetreffende kind. Hierdoor kan er meer begrip voor het gedrag van het kind ontstaan.